Hoe vaak komt hartschade voor na COVID-19 en wat zijn de gevolgen daarvan? En wat kunnen we doen om hartschade te voorkomen? Deze vragen staan centraal bij de landelijke studie DEFENCE. Binnen het onderzoek worden verschillende onderzoeken naar volwassenen, sporters en kinderen met elkaar gecombineerd. Het onderzoek is gefinancierd door ZonMw en loopt twee jaar. Het UMC Utrecht en Dutch CardioVascular Alliance (DCVA) leiden het onderzoek. De afdelingen cardiologie en intensive care van het Maastricht UMC+ werken ook mee aan dit onderzoek.
“Op dit moment is het nog grotendeels onbekend hoe vaak hartschade voorkomt na COVID-19 en wat de korte en lange termijn gevolgen zijn als er hartschade ontstaat”, zegt onderzoeksleider Folkert Asselbergs, hoogleraar cardiologie UMC Utrecht en pijlervoorzitter Data Infrastructuur (DCVA). “Dat de omvang van dit probleem niet goed bekend is, komt doordat onderzoek waarmee hartschade kan worden opgespoord alleen wordt ingezet als hiertoe aanleiding is of in hoog-risico patiënten die bijvoorbeeld zijn opgenomen op de Intensive Care.” Chahinda Ghossein, cardioloog in opleiding en projectleider vanuit het Maastricht UMC+: “Het afgelopen jaar hebben we in Maastricht UMC+ op de post COVID-poli regelmatig hartschade gevonden bij COVID-19 patiënten die op de IC hebben gelegen. Echter is nog niet duidelijk of dit ook geldt voor COVID-19 patiënten die minder ernstig ziek zijn geweest.” Het doel van DEFENCE is om inzicht te krijgen in het voorkomen van hartschade, ook als hartklachten nog niet aanwezig zijn, en de gevolgen op de korte en lange termijn in kaart te brengen.
Volwassen, sporters en kinderen
Verschillende lopende onderzoeken naar volwassenen, sporters en kinderen worden bij elkaar gebracht en zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. “Het gaat bijvoorbeeld om volwassenen die thuis zijn hersteld van de corona infectie en volwassenen die in het ziekenhuis zijn opgenomen vanwege COVID-19”, vertelt Marijke Linschoten, arts-onderzoeker cardiologie UMC Utrecht. “Maar ook gezonde topsporters die een corona infectie hebben doorgemaakt en kinderen die in het ziekenhuis zijn opgenomen vanwege Multisystem Inflammatory Syndrome (MIS-C), een zeer zeldzame ontstekingsziekte na een corona infectie. Door de onderzoeken te combineren krijgen we meer inzicht in hoe hartschade door corona zich uit, of het kan herstellen en of het ontstaan verband houdt met de ernst van de infectie.”
Aanvullend hartonderzoek en vragenlijsten
De patiënten die deelnemen aan het onderzoek ondergaan verschillende onderzoeken om hartschade op te kunnen sporen, zoals bloedonderzoek en een echo en MRI-scan van het hart. ”Met een MRI-scan kan tot in detail gekeken worden naar het hart. Zo kunnen we bijvoorbeeld vaststellen of er vocht of andere tekenen van een ontsteking of littekens in de hartspier zijn” vertelt Harald Jørstad, sportcardioloog in het Amsterdam UMC. “In samenwerking met het NOC*NSF hebben we al in meer dan 100 topsporters hartschade door corona onderzocht, en mede door deze bevindingen gaan we dit onderzoek nu ook uitbreiden naar een bredere groep. Zo gaan we specifiek bij patiënten die COVID-19 hebben doorgemaakt en toevallig in het verleden om een andere reden al eens een MRI-scan van het hart hebben gehad, een vervolgscan van het hart maken. Daardoor kunnen met grotere zekerheid vaststellen of de eventuele hartafwijkingen een direct gevolg zijn van de infectie.” Ook krijgen patiënten digitaal vragenlijsten toegestuurd om te ontrafelen of bepaalde klachten, zoals hartkloppingen en pijn op de borst in de periode na corona, verband houden met hartschade. Andere klachten in het kader van long-COVID worden ook gemeten, want mogelijk kunnen die het zicht op de hartschade belemmeren.
Gevolgen van hartschade op de lange termijn
Om inzicht te krijgen in de gevolgen van hartschade op de lange termijn worden de gegevens verzameld binnen dit onderzoek gekoppeld aan andere databronnen. “Zo zien we hoe vaak patiënten in de jaren na COVID-19 te hebben doorgemaakt in het ziekenhuis worden opgenomen met ritmestoornissen of hartfalen. Is dit bijvoorbeeld anders dan na de griep?” stelt Marijke Linschoten.
Over de studie DEFENCE
Het voorkomen van hartschade en de gevolgen hiervan is vastgesteld als een van de top 10 kennishiaten in de huidige COVID-19 pandemie door de Federatie Medisch Specialisten (FMS) en opgenomen in de multidisciplinaire kennisagenda. Het 2-jarig project is onderdeel van het COVID-19 programma van ZonMw en wordt geleid door Folkert Asselbergs, hoogleraar cardiologie UMC Utrecht en pijlervoorzitter Data Infrastructuur (DCVA) en Marijke Linschoten, arts-onderzoeker cardiologie UMC Utrecht. Het projectteam bestaat uit onderzoekers van het Amsterdam UMC, Maastricht UMC+, EuroQol Research Foundation, Werkgroep Cardiologische centra Nederland (WCN), Martini Ziekenhuis en Harteraad. De lopende onderzoeken die binnen DEFENCE worden gecombineerd zijn: COVID@Heart, COMMIT, CAPACITY-COVID registry, CAPACITY 2, COPP en POPCORN.
Dit onderzoek is naast ZonMw mede mogelijk gemaakt door de inspanningen van de Werkgroep Cardiologische centra Nederland (WCN), Netherlands Heart Institute (NLHI), Nederlandse Hart Registratie (NHR), Hartstichting, Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC), Harteraad en de EuroQol Research Foundation, bijeengebracht door de Dutch CardioVascular Alliance (DCVA), een krachtenbundeling van in totaal negentien onderzoeks- en zorgorganisaties. De organisaties binnen de DCVA werken nauw samen en brengen geld bij elkaar om oplossingen voor hart- en vaatziekten te versnellen.
Bron: UMC Utrecht