De overheid presenteerde vijf jaar geleden een ambitieus Nationaal Preventieakkoord om overgewicht aan te pakken. Maar het aandeel jongvolwassenen met obesitas blijft groot, zo bleek donderdag. Wat gaat er mis? En hoe zouden we het probleem wél kunnen verhelpen?
“De start van een beweging”, noemde premier Mark Rutte eind 2018 zijn ambitieuze plan. Het kabinet had samen met het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties richtlijnen opgesteld om niet alleen overgewicht, maar ook roken en problematisch drinken terug te dringen. Maar de afgelopen jaren bleef het aandeel te zware jongvolwassenen alleen maar toenemen: van 15 procent in 2015 naar 25 procent in de afgelopen jaren. Jaap Seidell, hoogleraar voeding aan de VU Amsterdam, snapt wel dat resultaten uitblijven. “De overheid mikt met haar plannen op een mentaliteitsverandering vóór 2040”, legt hij uit. “Dat is heel ver weg. We doen alles hier in Nederland via polderen: kleine stapjes, niet te veel en te ingrijpend. Maar op dit dossier zet dat geen zoden aan de dijk. De overheid moet sneller grotere stappen durven nemen.” ‘Overheid moet de regie pakken’ Seidell noemt als voorbeeld een verlaging van de btw-tarieven op groente en fruit. Die discussie in Den Haag duurt al jaren. En over het aan banden leggen van marketing en reclame voor ongezonde producten werd al in 2007 gediscussieerd. “Tot nu toe wordt het aan de samenleving zelf overgelaten”, stelt de hoogleraar. “Supermarkten en bedrijven doen wat, gemeenten doen wat, de horeca doet wat. Niemand wil écht last hebben van veranderingen. Maar er is geen enkele vorm van dwang. Als de partijen hun beloftes niet nakomen, is er niemand die ze daar alsnog op aanspreekt.” Volgens de wetenschapper moet de overheid op dit dossier veel sneller sturen. “We hebben ons ook aangesloten bij afspraken in VN-verband om er al in 2030 voor te zorgen dat het aantal welvaartsziekten is afgenomen. Die doelen gaan we niet halen als de overheid de regie niet neemt. Je kunt niet van burgers verwachten dat zij helemaal zelf die verantwoordelijkheid kunnen dragen.”
‘Jongeren worden beïnvloed door snoepmarketing’ Daar sluit Maartje Poelman, universitair hoofddocent Consumptie en Gezonde Leefstijl aan de Wageningen University & Research, zich volmondig bij aan. “Er worden wel pogingen gedaan om uit te leggen welk eten gezonder voor ons zou zijn. Maar dan ga je voorbij aan het feit dat we in een maatschappij leven die grotendeels is ingericht op de consumptie van ongezonde zaken”, legt ze uit. “Gezonde producten zijn duurder en je moet er meer moeite voor doen.” Poelman noemt marketing in supermarkten als voorbeeld: “80 procent van alle aanbiedingen zijn voor voedingsmiddelen die op geen enkele manier in de Schijf van Vijf passen. De kleine investeringen in het promoten van gezonde voeding die supermarkten nu doen, vallen daarbij in het niet.” De universitair hoofddocent wijst op onderzoek naar reclame voor voeding. “Het is niet te onderschatten hoe groot de impact van online marketing op jongeren is”, zegt ze. “Je kunt wel zeggen: gezond eten is belangrijk! Maar dat heeft weinig effect als je ondertussen de hele dag om de oren wordt geslagen met wervende beelden en teksten voor ongezonde producten. Dit systeem verandert alleen als de overheid iets doet. Niet als de bedrijven hierin het voortouw mogen nemen.”
‘Rekening gaat wéér naar de jongeren’ Hoogleraar Seidell voegt eraan toe dat het niet helpt dat de armoede in Nederland blijft toenemen en de prijzen verder stijgen. “Het is voor veel mensen al lastig om na te denken hoe ze deze week moeten rondkomen”, zegt hij. “Ze hebben wel andere zaken aan hun hoofd dan nadenken over de gevolgen van slechte voeding op de lange termijn.” Dat terwijl er zoveel op het spel staat, beklemtoont hij. En niet alleen op individueel niveau. “De zorgkosten in Nederland stijgen, onder meer doordat het aantal chronische ziekten blijft toenemen: obesitas, diabetes, hart- en vaatziekten. Minister Ernst Kuipers van Volksgezondheid hamert erop dat deze trend een halt moet worden toegeroepen. Dus ook de overheid is echt wel van de urgentie doordrongen.” Ook Poelman benadrukt dat het een politieke keuze is om hier niet meer werk van te maken. “Het gaat hetzelfde als met de stikstofuitstoot en de klimaatverandering”, verzucht ze. “De rekening wordt wéér voor doorgeschoven, we zadelen onze volgende generatie met de problemen op. Ik begrijp dat er vanuit het bedrijfsleven weerstand is om bijvoorbeeld reclames terug te schroeven. Maar zonder dat soort acties wordt gezond leven geen vast onderdeel van onze samenleving.” De gezondheidswetenschapper verwerpt het argument dat de overheid burgers altijd zelf moet laten kiezen. “Door het aanbod en advertenties worden mensen nu de andere kant op betutteld”, vindt ze. “Ik ben niet voor verbieden, maar zorg dan in ieder geval dat de helft van alle reclames gezonde voeding onder de aandacht brengt. Dat zou al een eerlijker speelveld creëren om burgers zelf de kans te geven om een gezondere keuze te maken.”