IGJ: ‘Zorg in Centrum Aangeboren Hartafwijkingen Amsterdam-Leiden goed en veilig’

CAHAL_lumc

Er is goede en veilige zorg bij het Centrum Aangeboren Hartafwijkingen Amsterdam-Leiden (CAHAL). Dat heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd vastgesteld tijdens een bezoek aan het CAHAL, locatie LUMC.

Het CAHAL, een samenwerkingsverband van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en Amsterdam UMC, is tevreden te vernemen dat de IGJ middels de inspectie laat weten dat er op dit moment in het CAHAL goede zorg wordt geleverd voor de patiënten met een aangeboren hartafwijking (AHA). Het centrum zal zich inspannen om dit ook te blijven doen, waar nodig in samenwerking met de andere kinderhartcentra. CAHAL herkent zich in de bevinding van de IGJ dat het concentratiebesluit van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport invloed heeft op de dynamiek in de samenwerking tussen de centra over de kinderhartzorg, maar geeft aan dat dit geen gevolgen heeft voor patiënten die bij het CAHAL onder behandeling zijn. 

Zorgen CAHAL over levensloopzorg

Het CAHAL maakt zich wel zorgen over de door de IGJ gehanteerde visie op levensloopzorg, zoals beschreven in het advies aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dd. 10-11-202,1 waarin de Inspectie adviseert behandelingen van patiënten met aangeboren hartafwijkingen specifiek toe te spitsen op de behandeling van patiënten jonger dan 18 jaar. Martin Schalij, raad van bestuur LUMC: “Dit doet geen recht aan de levenslange complexe en intensieve zorg voor patiënten met een aangeboren hartafwijking, die in nauwe samenwerking tussen congenitale hartchirurgen, kindercardiologen en ACHD cardiologen moet worden vormgegeven.” 

Tenslotte vindt het CAHAL dat een definitief concentratiebesluit moet voldoen aan het feit dat het ‘zorgvuldig tot stand komt en navolgbaar is’.

Achtergrond

De Inspectie heeft de minister van VWS in 2021 geadviseerd het aantal centra met zorg voor kinderen met een aangeboren complexe hartafwijking terug te brengen van vier naar twee. Naar aanleiding van zorgen hierover analyseert De Nederlandse Zorgautoriteit in opdracht van minister Kuipers op dit moment wat de gevolgen zijn voor de betrokken umc’s, zorgverleners, patiënten en hun naasten. Pas na dit onderzoek wordt er een definitief besluit genomen.